Wanneer we sporten, kunnen onze spieren naar verschillende energiesystemen grijpen om onze spieren te laten samentrekken:
- Vet
- Glycogeen (koolhydraten) verbrand met zuurstof
- Glycogeen (koolhydraten) verbrand zonder zuurstof
- ATP / CP
Energie systeem | Duur | Intensiteit |
1. Vet | dagen | laag |
2. Glycogeen met zuurstof | tot 2u | matig |
3. Glycogeen zonder zuurstof | minuten | hoog |
4. ATP / CP | tot 10s | heel hoog |
De vijf energiesystemen zullen beschikbaar zijn wanneer de training begint. De rol van voeding wordt belangrijker indien tegelijkertijd de duur én de intensiteit omhoog gaan.
De glycogeen opslag in het menselijk lichaam van een goed getrainde atleet zal goed zijn voor ongeveer 90 minuten op een hoge intensiteit. Zie deze glycogeen opslag als een volledig geladen batterij bij aanvang van de inspanning. Tijdens een wedstrijd kun je het glycogeen niveau minder snel laten dalen door:
- Een hoger percentage vetzuren te verbranden
- Meer koolhydraten te consumeren tijdens inspanning
Als u de kwaliteit van uw vet verbrandingsvaardigheden kent en weet waar uw vetverbranding zone zich bevindt, is het gemakkelijker om te zeggen wat uw aanbevolen koolhydraatinname per uur voor een bepaalde duur en een bepaalde intensiteit zou moeten zijn.
De kwaliteit van iemand zijn vetverbranding eigenschappen en bij welke intensiteit een atleet het meeste vet verbrandt, is zeer individueel. Niet iedereen verbrandt bij lage intensiteit het meeste vet (FATmax). Vrouwen zijn bijvoorbeeld normaal gesproken betere vetverbranders dan mannen. De onderstaande afbeeldingen tonen de verscheidenheid aan vetverbranding eigenschappen en de verscheidenheid aan FATmax-piek bij verschillende intensiteiten. Het meest ideale profiel voor een atleet zou zijn om een goede vetverbranding kwaliteit te hebben met een FATmax bij hogere intensiteit. Hoe dichter bij de wedstrijd intensiteit, hoe beter.
Om iemand zijn vetverbranding zone te bepalen, zijn er twee opties :
- Lab Vo2max O2/Co2 inspanningstest
- Lactaat-inspanningstest
Tijdens het eerste type test wordt de hoeveelheid zuurstof en kooldioxide gemeten tijdens een inspanning met geleidelijk toenemende intensiteit. U kunt deze test laten doen bij een sportarts of een sport medisch centrum. De tweede test kan gedaan worden met de betere sportcoaches. Bij deze test wordt de hoeveelheid melkzuur gemeten tijdens geleidelijk toenemende intensiteit. De hoeveelheid melkzuur komt overeen met gebruik van de verschillende soorten energiesystemen. Inzicht in de aërobe drempel is dan belangrijk om fatmax zichtbaar te maken. Ook interessant is hoe dicht de aerobe en anaerobe drempel op elkaar liggen.